Vrijstellingsmethode voor salaris uit Golfstaten

Vrijstellingsmethode voor salaris uit Golfstaten

De Staatssecretaris van Financiën heeft bij besluit goedgekeurd dat de vrijstellingsmethode van toepassing is bij bepaalde inkomsten uit dienstbetrekking onder de belastingverdragen met Golfstaten. Het besluit werkt terug tot 1 januari 2015 en verbetert hiermee de concurrentiepositie van de Nederlandse werkgever met werknemers in de Golfstaten evenals de fiscale positie van de werknemers zelf.

Inwoners van Nederland die in de Golfstaten (Bahrein, Koeweit, Oman, Qatar, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten) werken, betalen over het loon dat volgens het belastingverdrag ter heffing is toegewezen aan de Golfstaten,  aldaar geen of een minimaal bedrag aan belasting. Omdat met betrekking tot inkomsten uit dienstbetrekking in de belastingverdragen de verrekeningsmethode is opgenomen, betekent dat, dat naar Nederlandse tarieven inkomstenbelasting wordt geheven. Een vermindering is niet aan de orde, omdat de belasting van de Golfstaten verrekend moet worden. Als deze belasting nihil is, vermindert dat feitelijk niet de Nederlandse belasting. Echter, in bijna alle andere belastingverdragen die Nederland heeft afgesloten, is de evenredigheidsmethode voor inkomsten uit dienstbetrekking opgenomen. In dat geval geeft Nederland een vrijstelling van de Nederlandse belasting ongeacht of en hoeveel belasting betaald wordt in het werkland. Dit besluit leidt er toe dat de gunstigere evenredigheidsmethode ook geldt voor de inkomsten uit dienstbetrekkingen vervuld in de Golfstaten.

Het besluit leidt tot een netto-inkomensverbetering van veel werknemers die aldaar werken. Omdat het besluit terugwerkt terug tot 1 januari 2015 kan het zinvol zijn om de reeds ingediende aangiften inkomstenbelasting hierop nog eens goed te bekijken en zo nodig om een (ambtshalve) vermindering te vragen. Neem hierover gerust contact met mij op via email: danielle.peeters@tax4expats.nl of via telefoonnummer: +31(0)641275681. 

 

Dit bericht is opgesteld naar de stand van zaken op 23 oktober 2017